In de afdaling werd ik ook nog eens verrast door een Middeleeuwse ruïne Sausenburg die nu een uitkijktoren is.
7-daagse trektocht door het Zwarte Woud (Schwarzwald) Westweg Schluchtensteig
vrijdag 28 oktober 2016
En toen was er licht
In de afdaling werd ik ook nog eens verrast door een Middeleeuwse ruïne Sausenburg die nu een uitkijktoren is.
donderdag 27 oktober 2016
Het is hier pas echt mooi weer als je de Alpen ziet.
woensdag 26 oktober 2016
Zon en mist op het juiste moment
In Titisee merk je maar al te goed dat je bent aangekomen in het toeristische stuk van het Zwarte Woud. De Jeugdherberg ligt gelukkig helemaal apart buiten het centrum.
dinsdag 25 oktober 2016
Ach ach ach het begin van de Ach
De tocht begon weer direct met de Wutachkloof. Vandaag geen kalkrots maar zandsteen, eventjes porfier en dan graniet. Gisteren was het vooral kalk en 's morgens een zachte laag en eergisteren Jura-kalk. Die opeenvolging zorgt ervoor dat de kloof er telkens anders uitziet.
Tegen de middag moet ik kiezen. Ik ben bij het begin van de Wutach (de "woedende" Ach) gekomen ; die onstaat waar de Haslach en de Gutach (de "goede" Ach) bij elkaar komen. Ik kies voor de Haslach, veel minder verkeerslawaai. De route volgt deels de kloof en deels een oude spoorweg die nu een fietspad is. Na Lenzkirch domineren de donkere commerciële dennebossen. Het Zwarte Woud moet toch ergens zijn naam vandaan hebben, toch? Alles samen doet het me denken aan onze Oostkantons.
Beneden bij het pad langs de Titisee begint het te schemeren. Maar ik ben nog op tijd in de Jeugdherberg voor het avondmaal.
maandag 24 oktober 2016
Kloof, kloofje, KLOOF
(De naam komt van het Duitse woord voor schaduw. In de winter komt de zon immers niet tot diep in de Kloof).
zondag 23 oktober 2016
A walk in the park? Of niet.
Schaffhaussen - Achdorf was een wandeling met twee gezichten.
Schaffhausen is een klein stadje omringd door een eigen kalksteen-massiefje - de Randen, en dat alles als een zeepbel bovenop Zwitserland geplakt, aan de "foute" kant van de Rijn.
De tocht liep er langzaam omhoog door iets wat leek op een mega-golfbaan. Zachtglooiende kortgemaaide weilanden die zich slingeren door een beuken- en eikenbos in gouden kleuren. Met op de top van de Randen een uitzicht tot aan de Alpen. Zalig.
Eens de grens over, bij Grimmelshofen, ging het heerlijk ruig door de flank van de diep uitgesneden Wutachschlucht. Laveren onder en ook vaak op richeltjes dwars door een kalksteenwand met heerlijk mysterieus-mistige uitzichten. Die kloof volg ik morgen en overmorgen nog verder.
Tot aan bijna het einde van de IJstijd liep de Wutach heel kalm meanderend over het plateau richting Donau. Dan verlegde de rivier de loop richting Rijn, die 300 m lager ligt. Het resultaat: een enorme erosie die nog altijd zichtbaar doorgaat.
De kers op de taart was de museumtrein. De Duitsers vonden dat de omweg van de trein door het Zwitserse Schaffhausen echt niet kon en legden een spectaculaire spoorweg aan met tunnels en viaducten die zich kronkelend als een slang langzaam omhoog werkt over de 300 m hoogteverschil. Een aantal zondagen per jaar rijdt de oude stoomtrein er uit en toevallig ook vandaag.