vrijdag 28 oktober 2016

En toen was er licht

Haldenhof - Kandern. Een mooie afsluiter van deze wandelweek. Met absoluut hoogtepunt het uitzicht vanop Blauen over de wolkenzee die heel Zwitsers Mittelland en heel de Rijnvallei bedekte en waar Alpen, Jura en Vogezen scherp boven uitstaken. Helder zicht 150 à 200 km rondom.
In de afdaling werd ik ook nog eens verrast door een Middeleeuwse ruïne Sausenburg die nu een uitkijktoren is.

donderdag 27 oktober 2016

Het is hier pas echt mooi weer als je de Alpen ziet.

Het weer is al de hele tocht vrij goed. Op wat mist en één keer een bui na is het de hele tijd heerlijk droog en windstil wandelweer. Maar vandaag werden we echt verwend. Al bij het ontbijt in de Jeugdherberg van Todtnauberg was het genieten van een prachtige zonsopkomst. De route volgt min of meer de hoofdkam van het Zwarte Woud en tussen de bomen piepten af en toe de Vogezen of de Alpen, zo'n 150 km verderop, erdoor.
In de namiddag veranderde tocht van karakter. De gewone afwisseling van bos met hoogteweiland maakte plaats voor een echte berg met rotshellingen en smalle paadjes vol haarspeldbochten: Belchen. De namiddag bracht mooiweerwolken mee wat een heel bevreemdende sfeer gaf. Droge mist, beter valt het niet uit te drukken.
In de afdaling raak ik in gesprek met iemand van hier. Hij vond het maar niks die wolken ; echt mooi herfstweer is als er een inversie is en de Alpen de hele dag zichtbaar zijn. Morgen misschien ?
Na aankomst in Haldenhof, een hotelletje bij een naamloze bergpas boven Bollen verken ik nog even de Nonnenmattweiher. Een gletchermeertje net zoals de Feldsee gisteren, maar met iets speciaals nl. een groot turfeiland. Dat ontstond toen men het kleine meertje wou vergroten en men de waterstand verhoogde. Het hele turfpakket kwam daarop los en ging drijven.

woensdag 26 oktober 2016

Zon en mist op het juiste moment

Titisee - Todtnauberg
In Titisee merk je maar al te goed dat je bent aangekomen in het toeristische stuk van het Zwarte Woud. De Jeugdherberg ligt gelukkig helemaal apart buiten het centrum. 
De volgende dagen volg ik de Westweg, een lange afstandpad langs de Westrand van heel het Zwarte Woud, zo'n 280 km lang. Ik volg alkeen de laatste etappes en het pad blijft steeds op de hoofdkam, weg van de drukte. 
Op de middag wijk ik af, naar de Feldsee, een prachtig gelegen gletsjermeer. Nadeel is dat je daarna even door het skistation moet op weg naar de Feldbergtop, de hoogste van het Zwarte Woud. Geen probleem, heel die toeristenval zat verborgen in een dichte mistprop. 
Maar boven op de Feldbergtop klaarde alles open en was het zalig genieten van het zonnetje. Schitterend geregeld. Windstil en zon op de Feldberg (met net geen 1500 m de hoogste top van het Zwarte Woud) : dat gebeurt maar heel af en toe op deze plek, die kou- regen- en windrecords aaneenrijgt.  

dinsdag 25 oktober 2016

Ach ach ach het begin van de Ach

Schattenmuhle - Lenzkirch - Titisee.
De tocht begon weer direct met de Wutachkloof. Vandaag geen kalkrots maar zandsteen, eventjes porfier en dan graniet. Gisteren was het vooral kalk en 's morgens een zachte laag en eergisteren Jura-kalk. Die opeenvolging zorgt ervoor dat de kloof er telkens anders uitziet.
Tegen de middag moet ik kiezen. Ik ben bij het begin van de Wutach (de "woedende" Ach) gekomen ; die onstaat waar de Haslach en de Gutach (de "goede" Ach) bij elkaar komen. Ik kies voor de Haslach, veel minder verkeerslawaai. De route volgt deels de kloof en deels een oude spoorweg die nu een fietspad is. Na Lenzkirch domineren de donkere commerciële dennebossen. Het Zwarte Woud moet toch ergens zijn naam vandaan hebben, toch? Alles samen doet het me denken aan onze Oostkantons.
En ik leer dat ook rond Lenzkirch de ene na de andere watermolen is afgebrand of verwoest door de rivier. Blijkbaar een streektraditie.
Het laatste deel van de tocht ziet er op papier veelbelovend uit: mijn eerste Zwartewoud-top. Maar boven op de Hochfirst is er niks anders dan mist te zien.
Beneden bij het pad langs de Titisee begint het te schemeren. Maar ik ben nog op tijd in de Jeugdherberg voor het avondmaal.

maandag 24 oktober 2016

Kloof, kloofje, KLOOF

De Wutachschlucht is door de Duitsers gekozen tot de tweede mooiste wandeling van heel het land. Bij dit prachtige herfstweer wil ik ze zeker gelijk geven. 
Bij de start in Achdorf is daar nog niks van te merken. In plaats van de "wildromantische kloof" is er een breed dal. De eerste kilometers gaan heel gezapig door een dorpje en dan door brede boswegen. Het begint pas interessant te worden na de grote zagerij (nu elektrisch, vroeger met waterkracht) van Wutachmuhle. Alhoewel, bijna onmiddellijk worden we weer uit de vallei gestuurd "Sperrung - Erdrutsch". Ik ben ze even gaan bekijken: er is een heel stuk rotswand naar beneden geschoven en de klei/leem eronder spoelt bij iedere regenbui naar omlaag. Het pad is geblokkeerd door een zich steeds hernieuwende strook drijfzand-blubber van 0.5 - 1 m diep en 50 m breed. 
Niet getreurd, de omweg langs de Gauchachkloof en het kleine muisstille (geen beek) Engenkloofje was perfect. Maar technisch wel uitdagend. Net toen ik bedacht : ah eindelijk een breed vlak stuk waar ik geen enkel risico loop als ik uitglijd... lag ik languit op mijn zij in de modder. Bon, vanavond een wasje doen.
Na Bachheim gaat het weer langs de Wutach. 9 km non stop genieten van een steeds wisselend landschap. Steile rotsen, hier en daar een waterval, gouden bossen. Het pad soms vlak langs de rivier en soms 50 m hoger.
Naar het einde van de dag (nog niet van de Kloof - die gaat morgen verder) drie nederzettingen. Twee zijn volkomen verdwenen: een brand en 30 jaar natuur, dat volstaat. Bad Boll - tussen 1880 en 1914 een toplocatie voor dure Engelse toeristen : van heel dat kuuroord staat alleen de kapel er nog. Dietfurt, al vóór de Romeinen in gebruik omdat dit de enige plek is waar de rivier kan gekruist worden zonder brug maar met een voorde... Na lang zoeken vond ik de fundering van de watermolen.
Gelukkig is het derde gehucht er nog. Ik overnacht in Schattenmühle. Het kon ook anders gelopen zijn want een paar jaar terug is ook hier alles afgebrand. Maar in een paar maand stond het er terug.
(De naam komt van het Duitse woord voor schaduw. In de winter komt de zon immers niet tot diep in de Kloof).

zondag 23 oktober 2016

A walk in the park? Of niet.

Schaffhaussen - Achdorf was een wandeling met twee gezichten.
Schaffhausen is een klein stadje omringd door een eigen kalksteen-massiefje - de Randen, en dat alles als een zeepbel bovenop Zwitserland geplakt, aan de "foute" kant van de Rijn.
De tocht liep er langzaam omhoog door iets wat leek op een mega-golfbaan. Zachtglooiende kortgemaaide weilanden die zich slingeren door een beuken- en eikenbos in gouden kleuren. Met op de top van de Randen een uitzicht tot aan de Alpen. Zalig.

Eens de grens over, bij Grimmelshofen, ging het heerlijk ruig door de flank van de diep uitgesneden Wutachschlucht. Laveren onder en ook vaak op richeltjes dwars door een kalksteenwand met heerlijk mysterieus-mistige uitzichten. Die kloof volg ik morgen en overmorgen nog verder.
Tot aan bijna het einde van de IJstijd liep de Wutach heel kalm meanderend over het plateau richting Donau. Dan verlegde de rivier de loop richting Rijn, die 300 m lager ligt. Het resultaat: een enorme erosie die nog altijd zichtbaar doorgaat.

De kers op de taart was de museumtrein. De Duitsers vonden dat de omweg van de trein door het Zwitserse Schaffhausen echt niet kon en legden een spectaculaire spoorweg aan met tunnels en viaducten die zich kronkelend als een slang langzaam omhoog werkt over de 300 m hoogteverschil. Een aantal zondagen per jaar rijdt de oude stoomtrein er uit en toevallig ook vandaag.